De of Het? De getallen / Les nombres De lijdende vorm / La forme passive Hulpwerkwoorden/Auxiliaires: Hebben of Zijn? De V.T.T. / Le passé composé De O.V.T. / L’imparfait De O.T.T. / L’indicatif présent Voor / om te ? Participe passé/voltooid deelwoord Ordre de la phrase simple/Zinsbouw